Stollingsproblemen
Bij trombose wordt de doorstroom van het bloed geblokkeerd door een bloedstolsel in een bloedvat. Dit kan ontstaan als het systeem van stolling en antistolling in het lichaam uit balans is. In ons bloed zitten stoffen die zorgen voor stolling. Als we een wond hebben, maakt het lichaam snel een stolsel aan bij het wondje zodat het bloeden stopt. Op dat moment stopt ook de stolling en wordt overtollig stolsel weer afgebroken.
Bij trombose gaat het mis in dit systeem: het bloed stolt terwijl er geen wond is of het blijft stollen ook al is de wond dicht. Er zijn drie factoren die daarbij een rol spelen:
- De toestand van de vaatwand;
- De toestand van de bloedstroom;
- De samenstelling van het bloed.
Als één van deze drie factoren verandert, neemt het risico op bloedstolsels toe. Hoe meer factoren een rol spelen, hoe groter de kans om een trombose te krijgen.
Verschillende soorten trombose
Er zijn diverse soorten trombose te onderscheiden.
Diep veneuze trombose (DVT)
Doordat een bloedstolsel zich in een ader bevindt, wordt de ader afgesloten. Een diep veneuze trombose ontstaat in de dieper gelegen aderen. Deze aderen lopen onder de spieren door richting het hart en de longen. Een diep veneuze trombose vindt vaak plaats in de benen, we spreken dan ook wel over een trombosebeen. Wanneer een bloedstolsel vervolgens losschiet en in de longen terecht komt dan ontstaat longembolie.
Jaarlijks krijgen ongeveer 30.000 mensen een veneuze trombose. Een veneuze trombose kan leiden tot de chronische aandoening PTS (posttrombotisch syndroom).
Arteriële trombose
Arteriële trombose betekent dat een bloedstolsel een slagader blokkeert. Doordat de stroming van het bloed wordt tegengehouden, ontstaat het risico op een hart- of herseninfarct.
Longembolie
De longslagader loopt van uw hart naar uw longen. De slagader vervoert bloed waar weinig zuurstof in zit naar uw longen. Daar neemt het bloed zuurstof op. Het zuurstofrijke bloed gaat vervolgens via de longader naar uw hart en wordt van daaruit rondgepompt door uw lichaam. Bij een embolie raakt de ader of slagader verstopt. Daardoor komt er minder zuurstof in het bloed en krijgt u het benauwd.
Trombose is één van de belangrijkste doodsoorzaken in Nederland. Eén op de vier mensen in Nederland overlijdt aan de directe of indirecte gevolgen van veneuze of arteriële trombose.
Op de pagina Atalmedial trombosezorg leest u meer informatie over de ondersteuning die wij u kunnen bieden.